Zilveren Griffel 2016 –  Leespluim van de maand maart 2016
Wat een spannend omslag heeft dit boek! Een politieauto die bungelt aan een draad en een politieagent die dreigend zijn vinger opheft naar het jongetje in de torenhoge kraan. Wat is hier aan de hand?

Het jongetje heet Bart. Bart is gefascineerd door de bouwplaats. Elke dag staat hij aan het hek om te kijken naar de graafmachine, de wals, de cementwagen en de hijskraan. De bouwplaats is gevaarlijk, dus Bart mag er niet op. Maar op een dag komen er een paar grote jongens langs. Ze plagen Bart en zeggen dat hij vast de bouwplaats niet op durft. ‘Ik durf wel’, zegt Bart, ‘maar het mag niet.’  Wanneer de jongens blijven plagen, zegt Bart dat hij het doet als zij de politie bellen.

Waarom zou Bart dat zeggen? Hij weet dat het niet mag, dus de politie zal hem vast meenemen. Maar dan zien we op de tekening dat twee boeven in het dorp de bank gaan beroven. O jee, dat gaat niet goed, ze zwaaien met hun pistolen.

Bart heeft een vooruitziende blik en toont al zijn sterke kanten. Is hij dan de enige die de boeven heeft gezien? Bart gebruikt de wals, de cementwagen en de hijskraan om te voorkomen dat de boeven hun plan kunnen uitvoeren.

‘Kom uit die kraan!’ roepen de grote jongens naar Bart. ‘Kom uit die kraan!’roept ook de politie. Maar dan wordt duidelijk wat voor heldendaad Bart heeft verricht. Hij heeft ervoor gezorgd dat de boeven gevangen genomen konden worden. Als beloning krijgt hij een bouwvakkershelm en mag zo vaak hij wil de bouwplaats op.

Een geweldig boek. Het formaat klopt: zo hoog als een kraan. De taal is helder, het verhaal is spannend en ook grappig. De grote jongens tegen de kleine jongen is een mooi uitgewerkt thema en de tekeningen vertellen heel subtiel, in lichtere tinten, het verhaal achter het verhaal.